Cannabis: de plant
Cannabis is een eenjarige plant uit de hennepfamilie (cannabaceae). Dat betekent dat de plant zijn levenscyclus van kieming tot zaad in één jaar voltooit.
In 1753 kreeg hennep zijn officiële Latijnse benaming van de Zweedse arts, plantkundige, zoöloog en geoloog Carl Linnaeus (1707–1778). Cannabis (hennep) is de geslachtsnaam en sativa (gezaaid) de soortnaam. Tegenwoordig worden drie soorten cannabis onderscheiden: sativa, indica en ruderalis. Door kruisingen en kweektechnieken zijn vele varianten ontstaan.
Hennep is een sterke plant. Ze groeit zó snel dat zij onkruid verdringt. De plant kan bijna overal ter wereld overleven, behalve in arctische klimaten. Hennep is ook erg veerkrachtig. Ze kan goed tegen weersveranderingen en vereist geen vruchtbare bodem. Daarnaast heeft zij weinig natuurlijke vijanden. De plant kan tot negen meter hoog worden, afhankelijk van factoren als soort, ruimte licht, voeding en water.
Werkzame stoffen
Cannabis bevat een stof – cannabinoïde – die verantwoordelijk is voor de psycho-actieve (ontspannende en geestverruimende) werking. Er bestaan wel zestig verschillende cannabinoïdes, hoewel er over de meeste daarvan nog weinig bekend is. De meest voorkomende en krachtigste zijn THC, CBD en CBN. Bij inname van cannabis door de mens binden de cannabinoïdes zich met de endocannabinoïdereceptoren in het lichaam (het zenuwstelsel, de ingewanden, de organen en de hersenen). Deze reactie vormt de basis van alle psychoactieve en de meeste medicinale effecten van cannabis.