Geschiedenis industriële cannabis

Het industriële gebruik van cannabis gaat vele jaren terug. Zo cultiveren de Chinezen 4500 jaar geleden al de hennepvezel als textielvezel. Daarnaast gebruiken ze het zaad als voedsel. Vanuit China vindt, vermoedelijk via nomadenvolken, verspreiding plaats naar het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied en vervolgens naar Europa.

Vanaf 600 vervaardigen Germanen, Franken en Vikingen uit hennepvezel touw, zeil en kleding. In de Middeleeuwen lopen de meeste mensen op hennepsandalen. Veel boeren verbouwen kleinschalig hennep.

Sinds de Middeleeuwen kent het industrieel hennepgebruik een aantal pieken:

  • 17de eeuw
  • 19de eeuw
  • 20ste eeuw

Hennep in de 17e eeuw
De zeilen en touwen van de eerste schepen die over de wereldzeeën varen, zijn van geweven en gevlochten hennepvezels. In de 17de eeuw wordt hennep in Nederland voor het eerst op grote schaal in industriële producten toegepast. De Zaanstreek produceert in topjaren zestigduizend rollen zeildoek. Arbeiders dragen hennepkleding en Rembrandt maakt zijn schetsen op henneppapier.

Ook de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) bevordert de cultivering van de hennepplant. Hennep is naast hout het belangrijkste onderdeel in de scheepsbouw.

Hennep in de 19e eeuw
Tot en met de industriële revolutie in de 19de eeuw is de productie van hennepvezel moeizaam en arbeidsintensief. Als alternatieve materialen machinaal worden geproduceerd, zoals katoen, jute, houtpulp en kunstvezel, vermindert het belang van de hennepteelt als grondstof voor textiel, touw en papier. Motorschepen vervangen zeilschepen. IJzer en staal nemen in de scheepvaart de plek in van natuurlijke vezels.

Hennep in de 20e eeuw
Tijdens de Tweede Wereldoorlog wint hennep weer terrein. De goedkope en stevige vezel is zeer welkom in de oorlogsindustrie. Hennepvezel wordt gebruikt voor onder andere parachutes, uniformen, dekzeil en tentdoek. De Amerikaanse overheid stimuleert boeren hennep te verbouwen. Bekijk dit propagandafilmpje uit die tijd. Direct na de oorlog verbieden de Verenigde Staten de teelt opnieuw (dat hadden ze eerder, in 1937 ook al gedaan). Dat gebeurde onder druk van de lobby vanuit de petrochemische industrie, de houthandel en de goedkope textielhandel.

In Nederland valt de hennepplant sinds 1928 onder de Opiumwet.  De teelt van de industriële hennepvariant blijft onder voorwaarden toegestaan. Maar ook in Europa wordt hennep, zodra de wereldmarkt na WO II weer toegankelijk is, verdrongen door goedkope vezels, zoals katoen. De verdere opmars van synthetische stoffen na 1945 zorgt voor een voorlopige ondergang van hennep in de gehele westerse wereld als grondstof voor industriële producten. In 1989 wordt de hennepplant voor vezel- en zaadproductie op Europees niveau gerehabiliteerd. En sinds de jaren '90 mag vezelhennep, onder voorwaarden, weer worden geteeld.